School-
Ik wil niet zaklopen. `Natuurlijk doe je mee', zegt meester Rozenboom, als ik er voorzichtig onderuit probeer te komen. Weigeren komt niet bij me op. Ik hijs me in een zak, vergeet mijn voeten in de punten te zetten en kijk mijn tegenstander al na. In het eindklassement eindig ik op een na laatste voor Bert, die net zijn been uit het gips heeft. De meeste lopers vallen na zo'n meter of vijftien, verstrikt met hun voeten in de jute, door een al te enthousiaste start. Zelfs dan zijn ze nog eerder over de finish dan ik. Mijn sprongen zijn niet groot of ver genoeg. Ik ga omhoog en kom dan op nagenoeg dezelfde plek weer neer. Dan wacht ik even, verzamel kracht en probeer het opnieuw. Dat schiet niet op en ik leg me erbij neer dat ik niet in de prijzen val.
In de achterste hoek van de grote wei van Hulscher staan de leerlingen van onze school,
samen met die van de Openbare School, zich uit te sloven in spelletjes als koekhappen,
baltrappen en, zoals gezegd, zaklopen, aangemoedigd door een handjevol publiek,
bestaande uit moeders, een paar vroeg dronkaards en nog wat onbekenden. Ik voel
me belachelijk. Dit is niet mijn manier van feestvieren. School-
Vrijwilligers zijn bezig de spelletjesweide met grote jutelappen af te schermen van het kermisterrein. Morgen moet er entree betaald worden. Dan zijn er demonstraties en uitvoeringen. Net als vorig jaar. Acrobatiek op motoren. De gymnastiekvereniging zwaait met knotsen. Het muziekcorps marcheert een rondje en een elftal van Unisson loopt al koppend onder een bal van zo'n drie meter doorsnee. Een roodbruine bal die na iedere kopstoot van vorm verandert.
Na de prijsuitreiking van het zaklopen en het uitdelen van zakjes snoep mag ik eindelijk naar het kermisterrein met zijn getoeter, sirenes en muziek
De man haalt uit en onder luid applaus en gelach van zijn vrienden, treft hij de bruine beer vol in zijn middenrif. De oppasser komt tussenbeide en herinnert de held aan de spelregels. De man mompelt gniffelend iets van een excuus en kijkt ondeugend naar zijn publiek. Zijn dag kan toch niet meer stuk. Hij is voor de rest van dit weekend nu al de held. Vanavond in de grote feesttent zal er onder menig pilsje nog om gelachen worden. `Ja, die dreun was goed raak, haha', en ze zullen, `do d'r nog één in' roepen.
De beer staart wezenloos over zijn tegenstander heen de verte in en slaat als een automaat zijn ingekorfde klauwen om het ontblote bovenlijf van de man als deze opnieuw een duik in zijn borstvacht neemt. Het geduw en getrek gaat verder. Beide(n) komen nauwelijks van hun plaats. De beer zou de man met gemak op kunnen tillen, maar het komt niet in het dier op.
Dan gaat de bel. De oppasser vindt waarschijnlijk dat de beer genoeg heeft gehad en om de pret niet te drukken roept hij de Boekeloër vanwege zijn moedige strijd uit tot winnaar. Deze neemt glunderend het applaus van zijn kameraden in ontvangst terwijl zijn linker arm door de oppasser strak omhooggehouden wordt. Een teddybeer is zijn prijs.
Van de swingmill is een karretje vervangen. Het ligt op zijn zij naast de draaimolen tussen het publiek. Knapen, een paar jaar ouder dan ik, nemen stoeiend bezit van het Ben Hur bakje.
Ik vermaak me bij de kop van Jut met de krachtpatsers die keer op keer het belletje laten rinkelen. Als iedereen het kan moet het niet moeilijk zijn, maar wie niet zeker is van zijn zaak, waagt zich er niet aan. Mijn moeder ziet het met een glimlach aan en loopt al gauw weer door. Zij heeft het hier wel een keer gezien en wil weer naar huis.
Zij wordt aangesproken door een vrouw en ze verdwijnen met de mededeling `kom zo terug' tussen de mensen richting swingmill.
Tien mokerslagen op de kop van Jut later komt mijn moeder lichtelijk opgewonden terug. Gerrit, mijn drie jaar oudere neef, heeft bij de stoeipartij rond het karretje zijn been gebroken. Mijn moeder zal met hem meegaan in de ziekenauto.
Op haar aandringen neem ik de uitnodiging aan van een aardig genoemde vrouw om met haar mee te gaan. Daar eet ik voor het eerst mayonaise bij de gebakken aardappelen.
Na het weekend staat er een foto in de krant van het gekantelde kermisbakje met de tekst: Ongeluk met draaimolen. Jongen breekt been.
naar boven